Internationale business simulaties: 3 punten voor maximale impact

Eén van onze internationale klanten vroeg ons of het mogelijk is om de door ons ontwikkelde business simulatie voor hun hoofdvestiging in Europa ook in de VS, India, China en Japan uit te rollen.

Het antwoord daarop was volmondig ja. Diverse door ons ontwikkelde simulaties zijn immers op diverse continenten uitgerold.

Maar hoe komt het dat een en dezelfde business simulatie ook in landen met een totaal andere cultuur dan die van West-Europa zorgt voor doorbraken?

Voordat ik bij InContext kwam werken was ik nog nooit in aanraking gekomen met simulaties als interventie om verandering teweeg te brengen in organisaties. Ik kende ze enkel als trainingstool voor veelal technische beroepen.

Internationale impact

Het idee intrigeerde me enorm en ik had het geluk dat mijn eerste project direct het mede ontwikkelen van een simulatie betrof. Deze simulatie had als doel om een organisatie van 500 mensen te laten inzien waarom en in welke richting hun manier van werken moest veranderen. De impact die deze simulatie maakte op de deelnemers was ook overweldigend voor mijzelf.

Sindsdien heb ik meerdere simulaties ontwikkeld voor klanten uit allerlei sectoren. Echter, alle simulaties die ik had ontwikkeld werden enkel in Europa uitgevoerd. Collega’s die wel ervaring hadden met het uitrollen van simulaties op andere continenten verzekerden me dat het overal werkt, maar ik geef er de voorkeur aan om zoiets met mijn eigen ogen te zien.

Die kans kreeg ik recentelijk toen een internationale klant ons de wereld over stuurde. In drie weken tijd speelden wij onze business simulatie op de regiokantoren in de Verenigde Staten, India, China en tenslotte in Japan.

Wat mij zonder twijfel duidelijk is geworden is dat onze business simulaties gericht op verandering inderdaad mondiaal werken, ongeacht de cultuur en de mate waarin mensen al bekend zijn met deze leervorm. De interventie werd door iedereen met enthousiasme ontvangen en de beoogde lessen en doelen werden overal bereikt.

Hoe een simulatie internationaal werkt

Er zijn drie aandachtspunten om rekening mee te houden omtrent de simulatie en hoe je deze begeleidt in andere culturen:

Aandachtspunt 1: de simulatie

De simulatie moet heel dicht bij de realiteit blijven en het daadwerkelijke bedrijfsproces uitermate scherp spiegelen. Dit klinkt als een open deur en eigenlijk is het dat ook, maar toch moet ik hem noemen.

In landen en culturen waar mensen gewend zijn aan de confronterende stijl van een simulatie, kun je een dergelijke interventie zich volledig laten afspelen in een metaforische wereld. Deze kan behoorlijk ver af staan van de realiteit zolang het proces de realiteit blijft spiegelen. Het voordeel hiervan is dat de verleiding om een inhoudelijke discussie te voeren kleiner wordt en er gefocust kan worden op proces en gedrag.

In landen waar ze minder confronteren en niet zo gewend zijn aan deze leervorm, is het beter om de simulatie enigszins dicht bij huis te houden. Een business simulatie is gericht op dat wat veranderd moet worden.

Het is een fictieve, vereenvoudigde versie van de realiteit, maar een die direct herkenbaar is en gericht is op de essentie. Hiermee voorkom je (niet functionele) weerstand tegen de leervorm zelf die, laten we eerlijk zijn, ongemakkelijk en confronterend genoeg kan zijn.

Waar onze business simulatie in Europa vooral werd gecomplimenteerd vanwege haar confronterende karakter, lag de nadruk in de VS en Azië meer op de mate waarin deze de realiteit zo sterk reflecteert.

Aandachtspunt 2: de facilitator

De business simulatie past zich niet aan, maar de facilitator juist wel. De simulatie is wat ie is, deze verandert niet en past zich niet aan. De facilitator die het geheel begeleidt moet zich daarentegen uitermate goed aanpassen.

De grootste lessen van een simulatie zitten hem in het gedrag dat wordt vertoond en de reflectie die daarop wordt losgelaten.

Onder goede begeleiding van een facilitator is dit waar het verschil wordt gemaakt en waar de lessen naar de praktijk vertaald worden. De facilitator moet goed aanvoelen hoe confronterend hij of zij kan zijn, wat de juiste vraagstelling is en op welke manier feedback gegeven moet worden.

Aandachtspunt 3: de les en de toepassing

Besef je dat culturen hun eigen manier hebben van het toepassen van dezelfde les.

Hoewel de leerdoelen wereldwijd hetzelfde kunnen zijn, kan het gedrag dat getuigt van het bereiken van een dergelijk doel zich op verschillende manieren uiten.

Een voorbeeld: een van de doelen van de simulatie was om mensen elkaar meer te laten uitdagen en kritisch op elkaar te zijn. In Europa uitte deze les zich vaak simpelweg met opmerkingen als ‘ik ben het niet met je eens’ of ‘ik zou het anders doen’. In de VS en vooral de Aziatische landen gebeurde dit echter niet. Hier leerden de deelnemers dezelfde les, maar de manier waarop deze werd toegepast was een stuk minder direct en meer vragend, zoals; ‘waarom vind je dat?’ of ‘kun je dat nader uitleggen?’.

Zo een vraag stellen was voor deze groepen net zo confronterend en moeilijk als het uitspreken van het er niet mee eens zijn in Europa. Dezelfde les, een andere toepassing.

Veelgelezen blogs